Rietvink - m. (-en), rietgors ; rietzanger ; gew. ook voor den graspieper gezegd ;
...VLOT, o. (-ten);
...VOL, m. (wev.) de kettingdraden samen die zich in eene enkele tusschenruimte van een weefblad bevinden;
...VOREN,
...VOORN, m. (-s), (leuciscus erythrophthalmus) een tot de karpers behoorend zoetwatervischje dat zich gaarne tusschen riet en andere waterplanten ophoudt; ook roetvoorn en ruisvoorn geheeten ;
...VORSCH, m. (-en), eene soort van kikvorsch ;
...WOUW, m. (-en), (gew.) wouw of kiekendief.