Rendez-vous - o. afgesproken bijeenkomst:
het rendez-vous was bij den vijver;
— plaats van samenkomst : hij verscheen niet op het rendez-vous;
— verzamelplaats van troepen, die samen een marsch of eene manoeuvre moeten maken;
— zij had een rendez-vous met hem, was afgesproken met hem ergens alleen t3 komen;
— rendez-vous geven, ! iem. ergens bestellen;
— een rendez-vous houden, 1 een geheim bordeel houden;
— (gemeenz.) braken, overgeven; rendez-vous spelen;
—HUIS, o. (...zen), geheim bordeel;
—STELLING, v. Oen), (leger) opstelling van de troepen in een rendez-vous.