Ongegrond bn. niet steunende op goede gronden, niet gerechtvaardigd: iem. ongegrond verdenken, wantrouwen; die vrees is waarlijk niet ongegrond; de uitkomst zal bewijzen, hoe ongegrond zulke vermoedens zijn;
— onbillijk ; de beschuldiging komt me ongegrond voor; (Zuidn.) onjuist; eene ongegronde tijding. ONGEGRONDHEID, v.