(maalde om, heeft ongemaaid), ronddraaien, als in een maalstroom in de rondte bewogen worden: alles draait en maalt en zwiert met mij om;
— (fig.) in iemands hoofd omwoelen, hem telkens door ’t hoofd gaan : allerlei plannen maalden hem in het hoofd om;
— suffend en mijmerend omloopen : hij kan erg afgetrokken zijn en loopt dan al maar om te malen;
— over iets ommalen, zonder ophouden er over zeuren;
— met iets ommalen, er mee omtalmen, zonder veel verder te komen.