Gepubliceerd op 19-09-2018

Lof (3)

betekenis & definitie

Lof m. het loven of prijzen van de eigenschap pen of daden van een ander, vooral wanneer deze goed zijn: met lof van iem. spreken;

roem, eer, onderscheiding: iem. lof toezwaaien; dat strekt u tot lof, tot roem, daarom wordt u geëerd, geprezen; een examen met lof (cum laude) afleggen;
— (fig.) eigen lof stinkt, men moet niet zichzelven prijzen, want dat wekt afkeer, argwaan enz.

< >