Lof (3)
Lof m. het loven of prijzen van de eigenschap pen of daden van een ander, vooral wanneer deze goed zijn: met lof van iem. spreken; — roem, eer, onderscheiding: iem. lof toezwaaien; dat strekt u tot lof, tot roem, daarom wordt u geëerd, geprezen; een examen met lof (cum laude) afleggen; — (fig.) eigen lof stinkt, men moet niet zich...