HARPUIS, o. (zeew.) eene soort van hars met lijnolie en vet (eertijds met zwavel, koehaar en giasgruis) samengekookt voor het snieren van stengen en rondhouten tegen den houtworm; (Z. A.) mengsel van zwavel en hars om meubels op te wrijven;
—LEPEL, m. (-s), om het harpuis mede op te scheppen.