GEILEN, (geilde, heeft gegeild), (alleen in de platte spreektaal) geil zijn, eene sterke geslachtsdrift gevoelen, een hevigen prikkel hebben tot paring geilen op (naar) iem. of iets (t. w. een lichaamsdeel), er geil op zijn, ze met wellustige blikken verslinden wat zit je weer op die mooie meid te geilen !;
— (plat) hartstochtelijk verlangen naar, ergens heet op zijn ik geil al weer op een reisje in den zomer.