Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie V
- VEERWEG
- VEERWIJF
- VEEST
- VEESTAL
- VEESTEN
- VEESTERFTE
- VEETE
- VEETEELT
- VEETELOOS
- VEETENTOONSTELLING
- VEGEN
- VEGER
- VEGETABILIËN
- VEGETARIËR
- VEGETARIËRSBOND
- VEGETARISCH
- VEGETATIE
- VEGETATIELIJN
- VEGETEEREN
- VEHEMENT
- VEHIKEL
- Veil
- VEILBAAR
- VEILCONDITIËN
- VEILEN
- VEILER
- VEILIG
- VEILIGEN
- VEILIGHEID
- VEILIGHEIDSDIENST
- VEILIGHEIDSINRICHTING
- VEILKRANS
- VEILTIJD
- VEINE
- VEINZAARD
- VEINZEN
- VEINZER
- VEL
- VELBLOOTER
- Veld
- VELD VOGEL
- VELDACHTIG
- VELDAHORN
- VELDBAKKER
- VELDELING
- VELDENAAR
- VELDERTS
- VELDHEER
- VELDHEERSBEKWAAMHEID
- VELDHOED
- VELDKAARS
- VELDLAKENSCH
- VELDLATUW
- VELDMAARSCHALK
- VELDMARSCH
- VELDSAFFRAAN
- VELDSPAAT
- VELDSPIN
- VELDTEEKEN
- VELDVLUCHTIG
- VELEN
- VELERHANDE
- VELG
- VELGDREVEL
- VELGEN
- VELIJN
- VELIJNEN
- VELLEN
- VELLENKOOPER
- VELLENPLOTEN
- VELLENPLOTER
- VELLIG
- VELLING
- VELLINGEN
- VELLINGKANT
- VELLINGSTEEN
- VELO
- VELOCIPÈDE
- VELODROME
- VELOURS
- VELOUTEEREN
- VELPEL
- VELTIJD
- VELUM
- VELUWE
- VELVET
- VEN
- VENDEL
- VENDEMIAIRE
- VENDETTA
- VENDITA
- VENDU
- VENDUTIE
- Venerabel
- VENERATIE
- VENEREEREN
- VENERISCH
- VENETIAAN
- VENETIAANSCH
- VENIA AETATIS
