Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie P
- Parmezaansch
- Parnas
- Parnaskruid
- Parochiaal
- Parochiaan
- Parochie
- Parochieel
- Parochiekerk
- Parodie
- Parodieeren
- Paroniem
- Parool
- Paroxysme
- Parsen
- Parsisme
- Part
- Partageeren
- Parten
- Parterre
- Parthenogenesis
- Parthenon
- Partiaal
- Partialiteit
- Participant
- Participatie
- Participeeren
- Participium
- Particulariseeren
- Particularisme
- Particularist
- Particularistisch
- Particulariteit
- Particulier
- Partieel
- Partij
- Partijbelang
- Partijdig
- Partijganger
- Partijgangersoorlog
- Partijgeest
- Partijke
- Partijkwestie
- Partijzuchtig
- Partikel
- Partisaan
- Partitie
- Partituur
- Partner
- Partnership
- Partuur
- Partuurlijn
- Paruik
- Parvenu
- Parvenu-achtig
- Pas
- Pasanggrahan
- Pasar
- Pascha
- Pasdijsje
- Paseban
- Pasgang
- Pasganger
- Pasgeboren
- Pasgeld
- Pasgetrouwden
- Pashoogte
- Pasigraphie
- Pasja
- Pasje
- Pasjes
- Paskaart
- Pasklaar
- Paskwil
- Paskwilmaker
- Paskwilslot
- Paslood
- Paspoort
- Pasporteeren
- Passaat
- Passaatgordel
- Passabel
- Passagaai
- Passage
- Passage-instrument
- Passagebiljet
- Passagier
- Passagieren
- Passagiersboot
- Passant
- Passantenhuis
- Passato
- Passe
- Passe-droit
- Passe-partout
- Passediesje
- Passediezen
- Passeeren
- Passelijk
- Passement
- Passementmaker
