(volkstaal: apprepo, apperpo), tusschenw. hoor eens (in een gesprek als overgang of afbreking) wat ik zeggen wilde, daar valt mij juist in:
—, o. (gemeenz.) om op ons apropos terug te komen, op datgene waarover we spraken;
— hij laat zich niet van zijn apropos brengen, van zijn stuk.