Wat is de betekenis van APROPOS?

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

apropos

apropos - Zelfstandignaamwoord 1. verouderde spelling of vorm van à propos van vóór 2006 Zie ook à propos

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Apropos

[Fr. à propos] tw (eig.: om terug te komen op het onderwerp) wat ik zeggen wou!; van zijn apropos raken; 1. van zijn stuk raken; 2. van het onderwerp afdwalen.

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Apropos

eerste onderwerp; van pas; onderwerp van gesprek

2025-07-25
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Apropos

[Fr. apropo'], wat ik nog zeggen wilde, tussen haakjes. Als zelfstandig naamwoord betekent het onderwerp van gesprek: hij bracht me van mijn apropos af.

2025-07-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

apropos

op die regte tyd; terloops.

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Apropos

te rechter tijd, van pas; ook een uitroep: zeg eens! — hij raakte van zijn apropos: hij dwaalde van zijn onderwerp af, raakte van zijn stuk.

2025-07-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

apropos

van zijn ~ raken, v. zijn onderwerp afdwalen, v. zijn stuk raken.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

apropos

1. Fr. bw. (ter rechter ure, te gelegener tijd, juist van pas); 2. Fr. tw. (hoor eens, eer ik het vergeet); 3. Fr. o. (1 eerste onderwerp; 2 stuk): 1. hij deed zijn best, om weer op zijn apropos te komen; 2. hij laat zich niet gauw van zijn apropos (af)brengen; lees a-propo.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

apropos

van zijn apropos raken, van zijn onderwerp afraken.