Afwatering v. het laten afloopen van het hinderlijke of overtollige water, de afvoer van water;
— (in de leerl.) het volbrengen der bewerking waardoor men de voorwerpen afwatert, van het noodige water voorziet; eene pomp tot afwatering der kuipen;
— (in de bewerking van geweven stoffen, vooral in de perserij) het voltooien der bewerking waardoor men geweven stoffen watert, golvend en weerschijnend maakt: na de afwatering van het lint, van de taf enz.;
—, (-en), de gelegenheid tot afvoer van het water van landerijen die hooischelven worden onderaan schuin af gestoken, zoodat het hooi eene vrije afwatering heeft;
— eene inrichting tot afvoer van het water, eene waterloozing.