m.,
1. het uitlopen; — gelegenheid tot uitlopen : het water moet zijn uitloop hebben; — plaats om uit te lopen, o.a. als ben. voor de ruimte buiten het perk van een tennisbaan;
2. opening waardoor iets uitloopt, riool; mond van een rivier enz.;
3. (Zuidn.) uitslag (aan de lippen).