I. MOET
v, (-en),
1. indruksel, inz. overblijvend teken van vlekken of vouwen in een stof: de vlekken, de vouwen zijn er uit, maar de moet is nog zichtbaar ; — in het lichaam achtergebleven spoor van druk of knelling: zie eens, hoe hij mij geknepen heeft, de moet staat er nog in;
2. litteken van een wond;
3. slijmachtig vuil dat het zeeschuim op het strand achterlaat;
4. verhevenheid van verf (bij het schilderen ontstaan);
5. rond knoopje onder aan het lemmet van een pennemes;
6. (boekdr.) indruk op het papier van letters en cliché’s tijdens het typografisch drukken ontstaan.
II. MOET, TE bijw. uitdr. (veroud. en dicht.) tegemoet.
III. MOET
m., dwang, noodzakelijkheid; (zegsw.) moei is een bitter kruid.