Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Schema

betekenis & definitie

(<Gr.), o. (-’s, schemata),

1. getekende voorstelling, die een vereenvoudigd of generaliserend beeld geeft van een inrichting, samenstelling of werking: het schema van een electrische installatie, van de werking van een zenuw;
2. geheel van hoofdpunten of alg. begrippen met behulp waarvan men verschijnselen, gebeurtenissen of handelingen ordent of overzichtelijk maakt, of dat als leidraad dient: de commissie gaat te werk volgens het volgende schema; een schema voor een opstel.

< >