Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Pampus

betekenis & definitie

I. o., zandbank in het IJselmeer ten Oosten van Amsterdam: het Pampus was eeuwenlang een ernstige belemmering voor de zeescheepvaart: — (Barg.) voor Pampus liggen, dronken zijn; — voor Pampus zitten, zijn eten niet op kunnen; — II. m. (-sen), ben. voor een type van zeilboot, een klein kieljacht met een torentuig van 16 m2.

< >