Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie B
- Bramzeilsbak
- Bramzeilsgast
- Bramzijgertje
- Brancard
- Brancardier
- Branche
- Brand
- Brandaar
- Brandal
- Brandalarmtoestel
- Brandaris
- Brandassurantie
- Brandbaar
- Brandbaarheid
- Brandbalcon
- Brandbalie
- Brandbijl
- Brandbijt
- Brandblaar
- Brandbludgereedschap
- Brandblusapparaat
- Brandblusartikel
- Brandblusgranaat
- Brandblusmiddel
- Brandblusser
- Brandblustoestel
- Brandbom
- Brandbos
- Brandbrasem
- Brandbrief
- Brandcylinder
- Branddeksel
- Branddeur
- Brandebourgs
- Brandeend
- Brandekkel
- Brandel
- Brandemmer
- Brandemoris
- Branden
- Brandend
- Brandendheet
- Brander
- Branderig
- Branderigheid
- Branderij
- Brandersbedrijf
- Brandersknecht
- Brandewijn
- Brandewijnbrander
- Brandewijndraf
- Brandewijndrinker
- Brandewijnfles
- Brandewijnfoezel
- Brandewijnglas
- Brandewijngrog
- Brandewijnneus
- Brandewijnstoker
- Brandewijnstokerij
- Brandewijntje
- Brandewijnvat
- Brandewijnweger
- Brandfakkel
- Brandgaas
- Brandgang
- Brandgans
- Brandgast
- Brandgat
- Brandgeroep
- Brandgevaar
- Brandgevaarlijk
- Brandgevel
- Brandgier
- Brandgierig
- Brandgist
- Brandglas
- Brandgranaat
- Brandhaak
- Brandhaar
- Brandhaard
- Brandhars
- Brandhauw
- Brandhek
- Brandhelder
- Brandhout
- Brandhoutje
- Brandhouw
- Brandhuisje
- Brandig
- Brandigheid
- Brandijzer
- Branding
- Brandje
- Brandkas
- Brandkast
- Brandkastridder
- Brandkeur
- Brandkist
- Brandkistje
- Brandkleed
