Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie B
- Bussenvlees
- Busseren
- Buste
- Bustehouder
- But
- But half a lie
- But mercy is above this sceptred sway ; it is enthroned in the hearts of kings, it is an attribute to god himself
- But quiet to quick bosoms is a hell
- But that’s another story
- But tom’s no more — and so no more of tom
- But yesterday the word of caesar might have stood against the world ; now, lies he there, and non so poor to do him reverence
- Butea
- Buten
- Buter
- Bûter, brea en griene tsiis, hwa dat net sizze ken, is nin rjuchte fries
- Butler
- Butoor
- Buts
- Butsen
- Butskop
- Butterfly
- Butyrine
- Butyrometer
- Buur
- Buurdame
- Buurdochter
- Buurhuis
- Buurjongen
- Buurkind
- Buurman
- Buurmeisje
- Buurpraatje
- Buurschap
- Buurt
- Buurtbewoner
- Buurtbezoek
- Buurtbriefje
- Buurtcommissaris
- Buurten
- Buurtje
- Buurtklok
- Buurtmeester
- Buurtschap
- Buurtschool
- Buurtsecretaris
- Buurtspoorweg
- Buurtspraak
- Buurtvereniging
- Buurtverkeer
- Buurtweg
- Buurtwezen
- Buurtzaak
- Buurvrijer
- Buurvrijster
- Buurvrouw
- Buurweg
- Buut
- Buutplaats
- Buutspel
- Buvard
- Buy what thou hast no need of and ere long thou shalt sell the necessaries
- By night an atheist half-believes god
- Byblis
- Byrsa
- Byssus
- Byssusdraden
- Byssusklier
- Byzantijn
- Byzantijns
- Byzantinisme
- Byzantium
