Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie B
- Brandvos
- Brandvrij
- Brandwaarborg
- Brandwaarborgmaatschappij
- Brandwacht
- Brandweer
- Brandweerman
- Brandweerpost
- Brandweerschel
- Brandwerk
- Brandwillig
- Brandwond
- Brandy
- Brandzalf
- Brandzeil
- Brandziekte
- Brandzilver
- Brandzindelijk
- Brandzolder
- Brandzool
- Brandzuinig
- Brandzwabber
- Brandzwachtel
- Brandzwam
- Brandzwerm
- Brani
- Braniachtig
- Braniën
- Branikraag
- Branimaker
- Brankalie
- Branke
- Bras dessus, bras dessous
- Bras, rommel
- Bras, touw
- Brasbeugel
- Brasblok
- Brasem
- Brasemnet
- Braseren
- Brasilethout
- Brasiline
- Braskatrol
- Brasketel
- Braskorf
- Braskot
- Braspartij
- Braspenning
- Brassard
- Brasschenkel
- Brassen, eten
- Brassen, marineterm
- Brasser
- Brasserij
- Braswant
- Brat
- Bratsen
- Bratser
- Bratsster
- Brauw(e)
- Bravade
- Braveren
- Bravigheid
- Bravissimo
- Bravo, persoon
- Bravo, uitroep
- Bravour-rol
- Bravour(e)
- Bravouraria
- Braziel
- Braziliaan
- Braziliaans
- Braziliehout
- Bread is the staff of life
- Break
- Brecciën
- Brechcokes
- Brechen sie dies rätselhafte schweigen
- Brecht
- Bred
- Breden
- Brederik
- Bredstokje
- Breed
- Breedarmig
- Breedbekkig
- Breedbladig
- Breedbol
- Breedborstig
- Breeddoek
- Breeddoeks
- Breedflenzig
- Breedgebouwd
- Breedgerand
- Breedgetakt
- Breedheid
- Breedheupig
- Breedlopend
- Breedneus
- Breedneuzig
