(zwermde, heeft gezwermd),
1. als een zwerm zich bewegen, vertonen, om iets heen vliegen, draaien : de muggen zwermen om de lamp ; tal van aanbidders zwermden om die schone; — in ’t bijz.: de bijen beginnen te zwermen, vliegen in zwermen uit om niet meer in dezelfde korf terug te keren;
2. los rondlopen; zonder vaste woonplaats zwerven.