(zwiepte, heeft gezwiept),
1. veerkrachtig doorbuigen (en weer terugspringen): de boompjes zwiepen in de wind; die springplank zwiept lekker; ijzeren masten missen het voordeel van te kunnen zwiepen ;
2. (Barg.) gooien.
Gepubliceerd op 01-01-2021
betekenis & definitie
(zwiepte, heeft gezwiept),
1. veerkrachtig doorbuigen (en weer terugspringen): de boompjes zwiepen in de wind; die springplank zwiept lekker; ijzeren masten missen het voordeel van te kunnen zwiepen ;
2. (Barg.) gooien.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: