Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie W
- Windhaar
- Windhalm
- Windhandel
- Windhapper
- Windharp
- Windhaver
- Windhoek
- Windhond
- Windhoos
- Windig
- Winding
- Windjacke
- Windje
- Windkaart
- Windkamer
- Windkanaal
- Windkant
- Windkanter
- Windkas(t)
- Windkei
- Windketel
- Windklep
- Windkoppel
- Windkracht
- Windkruid
- Windkussen
- Windlade
- Windlak
- Windlat
- Windmachine
- Windmaker
- Windmakerij
- Windmantel
- Windmeter
- Windmolen
- Windmotor
- Windmout
- Windom
- Windoven
- Windpan
- Windpeluw
- Windpijp
- Windpistool
- Windplank
- Windpokken
- Windproef
- Windrad
- Windrecht
- Windreep
- Windrichting
- Windroer
- Windroos
- Windschade
- Windschaduw
- Windscheef
- Windscherm
- Windscheur
- Windschoor
- Windschut
- Windsel
- Windsnelheid
- Windspaak
- Windspil
- Windster
- Windsterkte
- Windstil
- Windstilte
- Windstoot
- Windstreek
- Windstreep
- Windstuwing
- Windvaan
- Windvang
- Windvanger
- Windvast
- Windveer
- Windverband
- Windverhitter
- Windvering
- Windvijzelmolen
- Windvlaag
- Windvleugel
- Windwaag
- Windwaarts
- Windwanner
- Windwatermolen
- Windwering
- Windwerk
- Windwerking
- Windwervel
- Windwijzer
- Windwolkje
- Windworp
- Windzaadkruid
- Windzak
- Windzeel
- Windzeil
- Windzijde
- Windzucht
- Windzuchtig
