Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Windzak

betekenis & definitie

m. (-ken),

1. eig. luchtzak, zak vol lucht; fig. (vero.) snoever, grootspreker, brani;
2. (luchtv.) aan oeide zijden open konische zak die, aan een staak bevestigd, de windrichting aangeeft ;
3. (verkl.) (org.) kleine lederen zakjes die de uitgang naar de bodem der windkast afsluiten.

< >