Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie W
- Wingerd
- Wingerdblad
- Wingerdrank
- Wingewest
- Winjewanje
- Wink
- Winkel
- Winkelband
- Winkelbank
- Winkelbediende
- Winkelbedrijf
- Winkelbel
- Winkelbetimmering
- Winkelboord
- Winkelbord
- Winkelchef
- Winkeldeur
- Winkeldief
- Winkeldiefstal
- Winkeldochter
- Winkeldoos
- Winkeldwang
- Winkelen
- Winkelgalerij
- Winkelgeld
- Winkelgereedschap
- Winkelgoed
- Winkelhaak
- Winkelheer
- Winkelhoekhengsel
- Winkelhouder
- Winkelhuis
- Winkelhuur
- Winkelier
- Winkelinventaris
- Winkeljongen
- Winkeljuffer
- Winkeljuffrouw
- Winkelkaart
- Winkelkast
- Winkelknecht
- Winkelknie
- Winkelladder
- Winkellade
- Winkelmaat
- Winkelmeisje
- Winkelmerk
- Winkelnaad
- Winkelnering
- Winkelopschrift
- Winkelopstand
- Winkelpersoneel
- Winkelprijs
- Winkelpubliek
- Winkelpui
- Winkelraam
- Winkelschip
- Winkelschuld
- Winkelsluiting
- Winkelstand
- Winkeltje
- Winkeltrapje
- Winkelvenster
- Winkelvereniging
- Winkelverlichting
- Winkelvoorraad
- Winkelwaar
- Winkelweek
- Winkelzaak
- Winkelziek
- Winket
- Winnaar
- Winnen
- Winner
- Winning
- Winplaats
- Wins
- Winst
- Winst-en-verliesrekening
- Winstaandeel
- Winstbejag
- Winstbelasting
- Winstbewijs
- Winstcapaciteit
- Winstcijfer
- Winstdelend
- Winstderving
- Winstgevend
- Winstje
- Winstkans
- Winstmarge
- Winstopslag
- Winstpercentage
- Winstuitkering
- Winstverdeling
- Winstverwachting
- Winter
- Winteraardappel
- Winterachtig
- Winterachtigheid
