Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie R
- Rire est ie propre de l’homme
- Ris
- Risaliet
- Risée
- Risico
- Risicobank
- Risicopremie
- Risicoverdeling
- Riskant, risquant
- Riskeren
- Risorgimento
- Risotto
- Rispen
- Risquant
- Risqueren
- Risselaars
- Rissen
- Rissole
- Rist
- Ristarwe
- Ristbok
- Risten
- Rister
- Risternagel
- Risterschede
- Ristorneren
- Ristorno
- Ristui
- Risu inepto res ineptior nulla est
- Risum teneatis, amici ?
- Rit
- Ritardando
- Rite
- Ritenuto
- Ritmeester
- Ritmeesterschap
- Ritnaald
- Ritornel
- Ritraite
- Ritratta
- Rits
- Ritsapparaat
- Ritsbeitel
- Ritsbord
- Ritselen
- Ritselig
- Ritseling
- Ritsen
- Ritser
- Ritshout
- Ritsig
- Ritsigheid
- Ritsijzer
- Ritsmachine
- Ritsnagel
- Ritssluiting
- Ritsstamp
- Ritten
- Rituaal
- Ritualisme
- Ritualist
- Ritueel
- Ritus
- Rivaal, rivale
- Rivaliseren
- Rivaliteit
- Riveerhamer
- Riveernagel
- Riveren
- Riverse, alla riverso
- Rivet
- Rivettenboor
- Rivier
- Rivièra
- Rivieraal
- Rivieraaltje
- Rivierafleiding
- Rivieralluvium
- Rivierarm
- Rivierarrondissement
- Rivierbaars
- Rivierbed, rivierbedding
- Rivierbelang
- Rivierbericht
- Rivierbezinking
- Rivierbezinksel
- Rivierbocht
- Rivierbodem
- Rivierboot
- Rivierbrasem
- Riviercorrespondentie
- Rivierdal
- Rivierdief
- Rivierdiefstal
- Rivierdijk
- Rivierdistrict
- Rivierdonderpad
- Rivierduin
- Riviereiland
- Rivierforel
