Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie R
- Robijnen
- Robijnglas
- Robijnrood
- Robijntje
- Robijnzwavel
- Robinocratie
- Robinsonade
- Robol
- Roborantia
- Robot
- Robotvliegtuig
- Roburiet
- Robuust
- Robuustheid
- Rocaille
- Rocambole
- Rochade
- Rochel
- Rochelaar
- Rochelen
- Rochelpot
- Rocheren
- Rochet
- Rococo
- Rococoameublement
- Rococoarchitectuur
- Rococodichter
- Rococofiguur
- Rococomeubel
- Rococomuziek
- Rococoornament
- Rococopaleis
- Rococopark
- Rococoschilder
- Rococostijl
- Rococotijd
- Rococotuin
- Roddelaar, roddelaarster
- Roddelen
- Rode
- Rode kruis
- Rodehond
- Rodekool
- Rodekoorts
- Rodekruid
- Rodelbaan
- Rodelen
- Rodeloop
- Rodeo
- Rodigheid
- Rodomontade
- Roe
- Roebel
- Roebol
- Roede, roe
- Roedebandje
- Roedecactussen
- Roedehoofd
- Roedeloper
- Roedeschaaf
- Roedetoompje
- Roedjak
- Roeënd
- Roef
- Roef (geluid, korte tijd)
- Roefbank
- Roefdek
- Roefel
- Roefel (soort hark)
- Roefelen
- Roefgeld
- Roeflat
- Roefpan
- Roefpraam
- Roefschuit
- Roegewant
- Roeibaan
- Roeibank
- Roeibark
- Roeibeugel
- Roeiboot
- Roeibootwagen
- Roeiclub
- Roeidol
- Roeieend
- Roeien
- Roeien (gooien)
- Roeien (peilen wijn enz.)
- Roeien (rooien)
- Roeien (stelen)
- Roeier (iemand die roeit)
- Roeier (peilen)
- Roeiklamp
- Roeikunde
- Roeikunst
- Roeiloon
- Roeimik
- Roeipartij
- Roeipen
- Roeipoort
