Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie O
- Overfijn
- Overfiltreren
- Overfloersen
- Overflonkeren
- Overfluisteren
- Overfluiten
- Overfoeliën
- Overfors
- Overfraai
- Overfrak
- Overgaaf
- Overgaan
- Overgaar
- Overgalmen
- Overgang
- Overgangsbepaling
- Overgangsboog
- Overgangsexamen
- Overgangsformatie
- Overgangsgebergte
- Overgangsgesteente
- Overgangsjaren
- Overgangskalk
- Overgangskantoor
- Overgangsklas
- Overgangsklimaat
- Overgangsleeftijd
- Overgangsmaatregel
- Overgangsperiode
- Overgangspunt
- Overgangsrapport
- Overgangsrecht
- Overgangsregeling
- Overgangssnelheid
- Overgangsstijl
- Overgangsstuk
- Overgangstemperatuur
- Overgangstijd
- Overgangstijdperk
- Overgangstijdvak
- Overgangstoestand
- Overgangsvorm
- Overgankelijk
- Overgankelijkheid
- Overgapen
- Overgaren
- Overgauw
- Overgave
- Overgedienstig
- Overgedwee
- Overgeestig
- Overgegeven
- Overgehaald
- Overgeld
- Overgelukkig
- Overgenoeg
- Overgetal
- Overgeven
- Overgevoelig
- Overgevoeligheid
- Overgevoeligheidsziekte
- Overgewicht
- Overgewichtig
- Overgieren
- Overgietemmer
- Overgieten
- Overgieting
- Overglanzen
- Overglijden
- Overgloeien
- Overgodsdienstig
- Overgoed
- Overgolven
- Overgommen
- Overgooien
- Overgooier
- Overgooiertje
- Overgordel
- Overgordijn
- Overgordijntje
- Overgraag
- Overgraveren
- Overgrijpen
- Overgrillig
- Overgroeien
- Overgrof
- Overgronden
- Overgroot
- Overgrootmoeder
- Overgrootouders
- Overgrootvader
- Overgul
- Overgutsen
- Overhaal
- Overhaalglas
- Overhaalschuit
- Overhaalvlot
- Overhaam
- Overhaast
- Overhaasten