Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Overgapen

betekenis & definitie

(overgaapte, heeft overgaapt),

1. wijd genoeg gapen om iets in de mond te nemen: het kind kon de boterham niet overgapen;
2. (gew.) met open mond en ogen iets of iem. van alle kanten, overal bezien;
3. zich overgapen, te wijd gapen, zodat men de kaak uit het lid brengt.

< >