Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie L
- Loerogen
- Loerplaats
- Loerplein
- Loerpunt
- Loervogel
- Loet
- Loetachtig
- Loeten
- Loeven
- Loever(t), te
- Loeverzijde
- Loewak
- Loewakkoffie
- Lof
- Lofbaar
- Lofbazuin
- Lofdicht
- Lofdichter
- Loffelijk
- Loffelijkheid
- Lofgalm
- Lofgezang
- Loflied
- Lofoffer
- Lofprijzing
- Lofpsalm
- Lofrede
- Lofredenaar
- Lofspraak
- Loftrompet
- Loftuiging
- Loftuiting
- Lofvers
- Lofwaardig
- Lofwerk
- Lofzang
- Lofzanger
- Log
- Logarithme
- Logarithmeneming
- Logarithmenstelsel
- Logarithmentafel
- Logarithmenwijzer
- Logarithmisch
- Logboek
- Loge
- Logeabel
- Logebiljet
- Logée
- Logeerbed
- Logeergast
- Logeerkamer
- Logeetje
- Logement
- Logementhouder
- Logementhoudster
- Lógementsprijs
- Lógementsschip
- Logen
- Logenstraffen
- Logenstraffing
- Logeren
- Loggat
- Loggen
- Logger
- Loggerbom
- Loggerman
- Loggerschip
- Loggertuig
- Loggervaabdeb
- Loggerzeil
- Loggia
- Logglas
- Logheid
- Logica
- Logie
- Logies
- Logisch
- Logist
- Loglijn
- Logogram
- Logogrief
- Logomachie
- Logopaedie
- Logopaedist
- Logos
- Logplankje
- Logrol
- Logtafel
- Lojeren
- Lojering
- Lok
- Lokaal
- Lokaas
- Lokartikel
- Lokazen
- Lokbrood
- Lokduif
- Lokeend
- Loket
