(<Fr.), o. (...kalen),
1. gebouw met betr. tot het doel waarvoor het bestemd is, inz. als vergaderplaats : het lokaal van een partij;
2. ruim vertrek, zaal, bep. met betr. tot het doel waarvoor het gebezigd wordt: de lokalen van een school, de vertrekken waar les gegeven wordt; vgl. school-, stemlokaal enz.;
3. zie Locaal.