Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Lokaal

betekenis & definitie

(<Fr.), o. (...kalen),

1. gebouw met betr. tot het doel waarvoor het bestemd is, inz. als vergaderplaats : het lokaal van een partij;
2. ruim vertrek, zaal, bep. met betr. tot het doel waarvoor het gebezigd wordt: de lokalen van een school, de vertrekken waar les gegeven wordt; vgl. school-, stemlokaal enz.;
3. zie Locaal.

< >