Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie K
- Kruikebladen
- Kruiken
- Kruiketting
- Kruikezakje
- Kruikje
- Kruiling
- Kruiloon
- Kruim
- Kruimachtig
- Kruimel
- Kruimelaar
- Kruimelaarde
- Kruimelarij
- Kruimelen
- Kruimelig
- Kruimeling
- Kruimelstructuur
- Kruimelsuiker
- Kruimeltje
- Kruimelwerk
- Kruimen
- Kruimig
- Kruimpje
- Kruimzijde
- Kruin
- Kruinbreedte
- Kruinen
- Kruinhaar
- Kruinhoogte
- Kruinigging
- Kruinkapje
- Kruinlijn
- Kruinoot
- Kruinpand
- Kruinschering
- Kruinstuk
- Kruintje
- Kruinvlak
- Kruinwilg
- Kruip-door-de-ha ag
- Kruipboterbloem
- Kruipbrem
- Kruipelings
- Kruipen
- Kruipend
- Kruiper
- Kruiperig
- Kruiperigheid
- Kruiperij
- Kruipertje
- Kruiperwt
- Kruipgat
- Kruiphaantje
- Kruiphennetje
- Kruiphol
- Kruipin
- Kruipkoren
- Kruiplank
- Kruipmos
- Kruippakje
- Kruiprogge
- Kruipuit
- Kruipvogels
- Kruipwilg
- Kruirad
- Kruireep
- Kruis
- Kruis wijze
- Kruis(boven-) bramsteng
- Kruisaanbidder
- Kruisaanbidding
- Kruisafdoening
- Kruisaffuit
- Kruisafneming
- Kruisarcering
- Kruisarm
- Kruisbaan
- Kruisbalk
- Kruisband
- Kruisbanier
- Kruisbeeld
- Kruisbeen
- Kruisbeitel
- Kruisbek
- Kruisbekkig
- Kruisberg
- Kruisbes
- Kruisbesseboom
- Kruisbessenkost
- Kruisbessentaart
- Kruisbessestruik
- Kruisbestuiving
- Kruisbeting
- Kruisbeuk
- Kruisbevruchting
- Kruisbewapening
- Kruisbindsel
- Kruisblad
- Kruisbladgentiaan, v
- Kruisbloem
