Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie K
- Kropkool
- Kroplap
- Kroplijder
- Kropmens
- Kroppeer
- Kroppen
- Kroppen, sneeuwen
- Kropper
- Kroppig
- Krops(a)la(de)
- Kropvogel
- Kropwang
- Kropziekte
- Krostel
- Krot
- Krotenneus
- Krotensap
- Krotenstroop
- Krotensuiker
- Krotheer
- Krothuis
- Krotsneeuw
- Krotten
- Krotter
- Krottig
- Krozen
- Krozig
- Krozing
- Kruchen
- Krucherd
- Krui(e)ling
- Kruias
- Kruiband
- Kruid
- Kruid-aan-den-balk
- Kruid(en)kenner
- Kruidachtig
- Kruidappel
- Kruidbed
- Kruidboek
- Kruidboom
- Kruiddoos
- Kruideel
- Kruiden
- Kruidenaftreksel
- Kruidenazijn-
- Kruidenbad
- Kruidenbitter
- Kruidenbrood
- Kruidendrank
- Kruidenier
- Kruideniersbediende
- Kruideniersboekje
- Kruideniersgeest
- Kruideniersgezicht
- Kruidenierspolitiek
- Kruideniersvak
- Kruidenierswaren
- Kruidenierswinkel
- Kruidenierszaak
- Kruideniersziel
- Kruidenlezer
- Kruidensuiker
- Kruidenthee
- Kruidenzoeker
- Kruiderig
- Kruiderij
- Kruiderwijn
- Kruidhof
- Kruidhout
- Kruidig
- Kruidigheid
- Kruidje
- Kruidje-roer-mij-ni et
- Kruidkaas
- Kruidkers
- Kruidkoek, kruidenkoek
- Kruidkunde
- Kruidkundige
- Kruidkussentje
- Kruidnagel
- Kruidolie
- Kruidoorn
- Kruidpeer
- Kruidstelen
- Kruidteelt
- Kruidtinctuur
- Kruidtuin
- Kruien
- Kruier
- Kruiersloon
- Kruierstaal
- Kruierswerk
- Kruif
- Kruigang
- Kruihaspel
- Kruiing
- Kruik
- Kruikaarde
- Kruikar
