Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie G
- Gundel
- Gunnen
- Gunning
- Gunst
- Gunstbejag
- Gunstbetoning
- Gunstbetoon
- Gunstbewijs
- Gunsteling
- Gunsteloos
- Gunstgenoot
- Gunstgodin
- Gunstig
- Gunstigheid
- Gunstrijk
- Gunter
- Guren
- Gurkje
- Gurze
- Gurzelen
- Gus
- Gust
- Gute leute und schlechte lylusikanten
- Guter wille ist höher als aller erfolg
- Guts, gereedschap
- Guts, plens
- Gutsbeitel
- Gutsen
- Gutsen, uithollen
- Gutta cavat lapidem, consumitur an(n)ulus usu
- Guttapercha
- Guttaperchapapier
- Guttegom
- Gutturaal
- Guur
- Guurheid
- Guurte
- Guus
- Gyges
- Gym
- Gymnasiaal
- Gymnasiast
- Gymnasiastenbond
- Gymnasiastenclub
- Gymnasium
- Gymnasiumgebouw
- Gymnasiumklas(se)
- Gymnasiumleraar
- Gymnast
- Gymnastiek
- Gymnastisch
- Gymnastiseren
- Gymnosophisten
- Gymnospermen
- Gynaeceum
- Gynaecologie
- Gynaecologisch
- Gynaecoloog
- Gyrokompas
- Gyromantie
- Gyrometer
- Gyrorector
- Gyroscoop
- Gyroscopisch
- Gyrostaat
- Gyrostatisch
