Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie G
- Guichel
- Guichelen
- Guichelheil
- Guichelspel
- Guichelstreek
- Guichet
- Guichetlening
- Guide
- Guidebank
- Guidon
- Guig
- Guil
- Guillocheermaciiine
- Guillocheren
- Guilloches
- Guillotine
- Guillotineren
- Guimpe
- Guimpenaald
- Guinees
- Guineesvaarder
- Guinje
- Guipure(kant)
- Guipuresteek
- Guirlande
- Guit
- Guitaar
- Guitachtig
- Guitachtigheid
- Guiten
- Guitenstreek
- Guitenstuk
- Guiterij
- Guitig
- Guitigheid
- Guitje
- Guitzak
- Guiven
- Guizig
- Gul
- Gul, vis
- Gulaardig
- Guldeling
- Gulden
- Guldenboek
- Guldeneditie
- Guldengetal
- Guldengoed
- Guldenhoede
- Guldenmaand
- Guldenmond
- Guldenrekening
- Guldensbazar
- Guldenstuk
- Guldentje
- Guldenwater
- Guldenweit
- Gulgauw
- Gulhartig
- Gulhartigheid
- Gulheid
- Gulk
- Gullen
- Gulp
- Gulp, sluiting
- Gulpbroek
- Gulpen
- Gulper
- Gulpje
- Guluit
- Gulzand
- Gulzig
- Gulzigaard
- Gulzigheid
- Gum
- Gummetje
- Gummi
- Gummi-ad er
- Gummi-artikelen
- Gummiachtig
- Gummibal
- Gummiband
- Gummibekleding
- Gummibuffer
- Gummidruk
- Gummihak
- Gummihandschoen
- Gummikabel
- Gummileiding
- Gummimat
- Gummioverschoen
- Gummipakking
- Gummipop
- Gummiregenjas
- Gummiring
- Gummislang
- Gummistok
- Gummistop
- Gummiwindsel
- Gummizool
