Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie B
- Belinstallatie
- Belisarius
- Belklank
- Belknop
- Belkoord
- Bella matribus detestata
- Belladonna
- Belle conclusion, et digne de l’exorde
- Belle tête, dit-il, mais de cervelle point
- Bellefleur
- Belleman
- Bellen
- Bellenbaan
- Bellerophon
- Bellerophonsbrief
- Belletje
- Belletrekker
- Bellettrie
- Bellettrist
- Bellettristerij
- Bellettristiek
- Bellettristisch
- Bellevue
- Belliet
- Belligerent
- Belligerenten
- Bellona
- Bellum internecivum
- Bellum omnium in of contra omnes
- Bellum pacis pater
- Beloega
- Beloerder
- Beloeren
- Beloering
- Beloerster
- Belofte
- Beloftenis
- Beloken
- Belokt
- Belomantie
- Belommeren
- Belommering
- Belonen
- Beloner
- Beloning
- Beloninkje
- Belonken
- Beloodsen
- Beloonster
- Beloop
- Belopen
- Beloven
- Belover
- Beloving
- Belroos
- Belsazar
- Belslede
- Belt
- Belton
- Beltsazar
- Beltuig
- Belui(d)en
- Beluiding, beluiing
- Beluiken
- Beluiking
- Beluikt
- Beluisteraar
- Beluisteraarster
- Beluisteren
- Beluistering
- Belul
- Belullen
- Belus
- Belust
- Belusten
- Belustheid
- Belvédère
- Bema
- Bemachtigen
- Bemachtiger
- Bemachtiging
- Bemalen
- Bemaling
- Bemalingswerktuig
- Bemallen
- Bemannen
- Bemanning
- Bemantelen
- Bemanteling
- Bemasten
- Bemasting
- Bematinekaars
- Bematten
- Bembergzijde
- Bemel
- Bemer
- Bemergelen
- Bemerkbaar
- Bemerkbaarheid
- Bemerken