Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Constant

betekenis & definitie

(<Fr.-Lat.), bn. bw. (-er, -st), onveranderlijk: een constante grootheid, waarde; — bestendig, zichzelf gelijk: da toestand blijft constant; — standvastig onbuigzaam: ondanks alle verlokkingen bleef hij constant; constant op zijn stuk blijven staan; — voortdurend: hij houdt me constant voor de gek.

< >