(Fr.: extrudage; Du.: Fliesspressen; Eng.: extruding), het door een opening persen van het, soms verhitte, materiaal van een blenk; deze blenk (Eng.: billet) kan van een ferro- of een nonferrometaal, of een kunststof zijn.
Afhankelijk van de toestand kan kunststof, door het toepassen van een worm- of schroefvormige extruder (extrusiepers), ook door aanvoer van kunststofkorrels tot extruderen komen. De kunststofkorrels of -poeders worden door een steeds kleiner wordende doorgang naar voren geschroefd naar een mondstuk waarin een geprofileerde doorlaat is aangebracht. Zolang de vultrechter gevuld blijft, is dit een ononderbroken proces.Bij het extruderen van metaal onderscheidt men twee vormen van extruderen: staf- en hulsextrusie. Stafextrusie bestaat daaruit dat een blok metaal al dan niet verwarmd onder een zo hoge druk wordt gebracht dat het begint te vloeien. Een matrijs waarin een bepaald profiel is aangebracht vormt de enige ontsnappingsmogelijkheid van dit tot vloeien gebrachte metaal. Het verwijderen van het reststuk uit de kamer aan het eind van de slag van de pers is vaak de meest tijdrovende handeling in het proces.
De tweede vorm van extruderen wordt hulsextrusie genoemd. Hiermee vervaardigt men holle of buisvormige produkten met een bodem. Vroeger sprak men van slagextrusie als vertaling van het Engelse impact extrusion. Toen later bleek dat de slagwerking geen invloed uitoefende op het al dan niet slagen van het procédé werd de naam hulsextrusie geïntroduceerd. Naast mee- en tegenlopende systemen is een combinatie van beide systemen mogelijk (gecombineerde hulsextrusie). Door extruderen is het tevens mogelijk metalen en poedervormige stoffen om een vaste kern te persen (bijv. loodmantel om elektrische kabel). Ook wordt extrusie toegepast in de levensmiddelenindustrie voor deegwaren, voor eiwit- en voor zetmeelrijke produkten (bijv. macaroni, vermicelli), voor chocolade (bijv. hagelslag) en voor suikerwerk, soeptabletten, vlees- en visprodukten voor huisdieren enz.
[i]