(Fr.: dimension; Du.: Dimension; Eng.: dimension). In de lineaire algebra noemt men een vectorruimte V van de dimensie n, indien V een n-tal lineair onafhankelijke elementen (vectoren) e1 ,e2, ..., e1 bevat, zodat elke vector x uit V als een lineaire combinatie x = λ1e1 + ... + λnen is te schrijven; de vectoren e1 ..., en vormen dan een basis van V.
In de fysica geeft de dimensie van een grootheid het verband tussen die grootheid en de basisgrootheden of gronddimensies van een beschrijvingsstelsel (en uiteindelijk de grondeenheden van een eenhedenstelsel). Vrijwel alle fysische beschrijvingssystemen hebben als gemeenschappelijke gronddimensies lengte L en tijd T; zij kunnen verschillen in aantal en keuze van de andere gronddimensies.
In de vroeger toegepaste statische beschrijvingsstelsels koos men als derde gronddimensie de kracht F; dan kreeg arbeid de dimensie FL, vermogen FLT~' en massa FL−1T2.
In een dynamisch beschrijvingsstelsel is de massa M als de derde gronddimensie gekozen.
Het Internationale stelsel van eenheden (SI) gaat uit van de gronddimensie lengte L, tijd T, massa M, elektrische stroom I, temperatuur Θ, lichtsterkte J en (sinds 1971) hoeveelheid stof N. In deze notatie krijgt oppervlakte de dimensie L2, volume L3, snelheid LT−1, versnelling LT−2, kracht MLT−2, arbeid ML2T−2, vermogen ML2T−3.