(Fr.: compensateur; Du.: Kompensator; Eng.: compensator), in de elektrische meettechniek een instrument waarmede nauwkeurige spanningsmetingcn kunnen worden uitgevoerd volgens de compensatiemethode. Het principe is als volgt (afb. 1).
Een batterij levert stroom door een aftakbare weerstand (potentiometer), waarmede tussen de verschuifbare contacten 1 en 2 een variabele spanning kan worden ingesteld. Wanneer dit zo geschiedt dat door galvanometer G geen stroom vloeit, is de te meten spanning Ex gelijk aan de bekende spanning tussen 1 en 2. Door het omleggen van schakelaar S kan men de meting ook uitvoeren met een spanning En van nauwkeurig bekende waarde. Bij de compensatiemethode wordt dan de te meten spanning door de meting niet belast. Aan de metingen kan uitbreiding tot stroom- en weerstandsmetingen worden gegeven als men over een aantal standaardweerstanden beschikt (afb. 2). De stroommeting kan worden uitgevoerd door de onbekende stroom i door een bekende weerstand RN te voeren en de spanning daarover met de compensator te meten. Voor de weerstandsmeting voert men een meetstroom in serie door de onbekende weerstand Rx en een standaard weerstand RN en vergelijkt de met de compensator gemeten spanningen over deze weerstanden.
De potentiometer van een compensator moet zeer fijne stapjes kunnen maken in de spanningsinstelling tussen de contacten 1 en 2. De principeschakeling van afb. 1 geeft slechts beperkte mogelijkheden voor decimale instelling. Wanneer men 1 en 2 als decadenbank uitvoert met stappen van bijv. 10 × 1 Ω en 10 × 10 Ω, dan heeft men slechts 100 stappen. Deze beperking kan worden opgeheven door na 1 - 2 in cascade een nieuwe spanningsdeling op te nemen enz. Uitvoeringen hiervan vindt men bij de varley-kelvin- en de rapspotentiometer. Moeilijkheden ontstaan ook bij de meting van mV- en μV-spanningen. Daarbij worden nl. de thermo-elektrische krachten belangrijk. Deze kunnen overal optreden, waar temperatuurverschillen tussen contactplaatsen van verschillende materialen aanwezig zijn. Vooral de spronggewijze warmteontwikkeling in de contacten bij het manipuleren met de schakelaars van de potentiometer is hinderlijk. Daarbij komt nog dat, om bij de meting van zeer kleine spanningen de noodzakelijke gevoeligheid te bereiken, de potentiometer een kleine weerstand moet hebben. Bij het realiseren van de fijne stapjes wordt dan de invloed van de overgangsweerstanden in de contacten van de potentiometerschakelingen groter. In de diesselhorstcompensator is aan al deze factoren aandacht besteed.
Men kan het principe van de compensatiemethode ook toepassen voor wisselspanningmetingen (afb. 4). De onbekende spanning wordt gecompenseerd tegen een bekende, opgebouwd uit twee, onderling 90° in fase verschillende componenten. De meetstroom vloeit door een serieschakeling van een weerstand van bekende instelbare grootte en de primaire winding van een transformator met instelbare wederzijdse inductie M tussen de windingen. De twee te vergelijken spanningen moeten precies dezelfde frequentie hebben. De wisselstroomcompensator levert de mogelijkheid zeer nauwkeurig de amplitude en fase van twee wisselspanningen van dezelfde frequentie te vergelijken. De onbekende spanning wordt ook hier tijdens de meting niet belast. Een equivalent van de spanningsstandaard voor gelijkspanning zoals het westonelement, bestaat evenwel niet voor wisselspanning.