(Fr.: brosser; Du.: bürsten; Eng.: to brush), een bewerking bij de oppervlaktebehandelingen van metalen, in het bijzonder de galvanotechniek. Verschillende bewerkingen met uiteenlopende oogmerken worden onder deze naam samengevat.
De vroeger meest toegepaste vorm van borstelen, nl. een tussenbewerking tussen het slijpen en polijsten vóórdat men een galvanische laag ging aanbrengen, is momenteel sterk op de achtergrond geraakt omdat men in veel gevallen na fijn slijpen direct een glanzend galvanisch neerslag kan aanbrengen met behulp van procédés met zgn. opvullend vermogen. Hieronder verstaat men dat fijne slijpkrassen en andere onregelmatigheden in het metaaloppervlak door het galvanische neerslag kunnen worden opgevuld waardoor een strak en glanzend neerslag ontstaat.
Deze borstelbewerkingen worden veelal uitgevoerd met behulp van sisal borstels en een speciale fijnkorrelige borstelpasta. Het pigment (slijpmiddel) in deze pasta verenigt in zich de werkingen van een echt slijpmiddel (verspanen) en een polijstmiddel (glad drukken).
Veel vaker wordt borstelen thans toegepast voor het verkrijgen van een borstelfinish, een decoratief oppervlak met een gelijkmatig fijn kraspatroon waarbij de krassen nagenoeg evenwijdig lopen; in zijn fraaiste vorm spreekt men van een satijnfinish. Vroeger werd een borstelfinish uitsluitend verkregen door een fijngeslepen (of bij extreem hoge eisen gepolijst) oppervlak te behandelen met haren borstels met als slijpmiddel speciale borstelpasta’s of ook wel olie en amaril. Tal van andere borsteltypen worden voor het verkrijgen van de meest uiteenlopende oppervlaktegesteldheden gebruikt zoals borstels van metaaldraad (staal, roestvast staal, messing, nieuw zilver).
Een interessant, relatief nieuw materiaal is nylonvlies (non-woven nylon), een los netwerk van willekeurig georiënteerde nylonvezels die met elkaar zijn verbonden en die een slijpmiddel bevatten. Dit produkt is ook bekend als de ‘plastic pannespons’. Bij gebruik van nylonvlies zijn de slijpkorrels opgenomen in een verende ondergrond waardoor geen plaatsen met hoge druk ontstaan zodat geen diepe slijpkrassen kunnen worden gevormd en een zeer regelmatig slijppatroon ontstaat. Nylonvlies wordt in de vorm van schijven, walsen en lamellenschijven op grote schaal gebruikt voor het verkrijgen van een slijpfinish.
Een verouderde borstelmethode is het kretsen dat vroeger in de galvanotechniek toepassing vond als men dikke lagen moest neerslaan. Veelal werd het metaalneerslag daardoor ruw en onregelmatig. Door tussentijds het neerslag met een metaaldraadborstel te behandelen werd de ruwheid weggenomen en kon men het galvanische proces voortzetten. Door de verbeterde badsamenstellingen is het kretsen vrijwel niet meer nodig.
Een bewerking die verwant is aan borstelen bestaat uit het bewerken van metaaloppervlakken met staalwolhoudende schijven. Hiermee worden sierlijke kraspatronen bereikt zoals op de bodem van aluminium pannen. Ook zgn. zonnetjes zoals op apparaten en geldkisten kunnen op deze wijze worden verkregen hoewel hiervoor ook kopslijpschijfjes met daarin opgenomen slijpmiddel worden gebruikt.