(Fr.: tension de parcours; Du.: Bahnspannung; Eng.: tension of trajectory), een trekkracht, die optreedt in baanvormig materiaal, dat van de rol af wordt gevoerd door een machine die is uitgerust met trekkende stelsels van rollen.
De kracht is hoofdzakelijk nodig om wrijving en traagheid van bewegende delen in de machine te overwinnen. Om verschillende redenen zijn deze factoren veranderlijk (bijv. het gewicht en de omvang van de afwikkelende rol). Ter voorkoming of ter vermindering van mogelijk door de baanspanning veroorzaakte baanbreuk is het nodig dat deze kracht tijdens bijv. het drukken, voortdurend bijgeregeld wordt. De nauwkeurigheid waarmee de baanspanning eventueel constant gehouden dient te worden hangt tot op zekere hoogte af van het te bewerken materiaal. Betrekkelijk stevig materiaal zoals karton en metaalfolie is vrijwel ongevoelig voor geringe veranderingen. Kunststoffilm, cellofaanfilm en dunne papiersoorten reageren daarentegen zeer snel in de vorm van uitrekken.Het komt voor dat voorwaarden ten aanzien van de baanspanning voor het ene deel van de machine strenger moeten zijn dan voor het andere. Wat het drukgedeelte van zo’n machine betreft, behoeft niet meer verlangd te worden dan dat er een regelmatige aanvoer van papier plaatsvindt. De baanspanning die aanwezig is tijdens de overgang van een drukeenheid naar een volgende is daarentegen van uiterst belang voor het al dan niet registreren van het tweetal na elkaar gedrukte beelden (kleuren). Dit functioneert snel en voldoende om registerregeling te kunnen bewerkstelligen door terugkoppeling van het resultaat van een optisch-elektronische registercontrole op het ophangmechanisme van een vrijlopende spanningsrol. Deze bevindt zich dan tussen de twee drukeenheden onder de passerende papierbaan. De spanning in de baan wordt groter naarmate bedoelde rol verder van de drukeenheden verwijderd wordt.
Vermindering van de spanning vindt plaats als de rol de eenheden nadert. Meer spanning betekent meer rek in de baan en daardoor schijnbaar iets achterblijven van het eerst gedrukte beeld ten opzichte van het tweede drukwerk. Minder spanning resulteert in het omgekeerde. Hierbij moet wel bedacht worden, dat het om correcties van de orde van grootte van 0,1 mm gaat.
Aanpassing van de baanspanning in verschillende eenheden van de machine is zeker nodig als de baan uitmondt in een vouwapparaat of in een installatie voor heropwikkeling.
Apparatuur voor het meten van de baanspanning valt uiteen in twee categorieën. De ene soort is zodanig ingericht, dat de volle breedte van de baan opgenomen wordt in de meting, de andere is ingericht voor het meten van de spanning op plaatsen of stroken van de baan. Waarschijnlijk is de oudste techniek voor het meten van de totale baanspanning gebaseerd op de veerbalans. In evenwicht is de uitwijking van de rol een functie van de gemiddelde baanspanning over de breedte van de papierbaan. Met behulp van mechanische verfijningen kan ervoor gezorgd worden, dat de verplaatsing van de rol lineair met de gemiddelde baanspanning verloopt.
Terwijl dit systeem de voordelen van de eenvoud biedt, kleeft er het nadeel aan dat slechts matig op veranderingen gereageerd wordt. Het systeem interfereert met de bestaande baanlengte en spanningsomstandigheden. In het algemeen kan gesteld worden, dat zuiver mechanische inrichtingen niet voldoen als het aankomt op nauwkeurige meting en regeling van de baanspanning.
Beter voldoen pneumatische diafragmavoelers. Deze kunnen opgenomen worden in een constructie waarin de papierbaan over een luchtlaag wordt gesleept. De baanspanning wordt gemeten als een functie van de druk in een luchtfilm, die opgebouwd wordt tussen de buitenwand van een poreuze cilinder en de passerende papierbaan die de cilinder over een hoek van 120...180° omvat. Ook kleine apparaten zijn verkrijgbaar. Deze zijn hetzij uitgevoerd als handapparaat of als apparaat dat op diverse plaatsen langs de baan gemonteerd kan worden. Deze zijn meestal gebaseerd op het drie-rollenprincipe.
Twee rollen worden dan onder de baan geplaatst, één erboven, en wel gecentreerd tussen beide andere. De bovenste rol wordt tegen het papier naar de beide andere getrokken met een vastgestelde kracht. De weerstand, die dan door de papierbaan wordt opgewekt, geldt als maat voor de baanspanning. De betrouwbaarheid van deze methode laat veel te wensen over.