(Fr.: astrolabe; Du.: Astrolabium; Eng.: astrolabe), oorspronkelijk een primitief van koper vervaardigd, astronomisch instrument, een eenvoudig armilarium.
Dit zgn. planisferisch astrolabium werd waarschijnlijk reeds door Hipparchus gebruikt; vooral de Arabieren hebben er grote verbeteringen in aangebracht. Het bestond in wezen uit een verdeelde cirkel met een daarbinnen draaibaar bevestigde alhidade. Liet men de cirkel verticaal hangen, dan kon men de hoogte van een hemellichaam meten. Plaatste men de cirkel horizontaal, dan was het mogelijk verschillen in azimut te bepalen. Met behulp van een verwisselbaar stel alcumantaars (cirkels van constante hoogte) kon uit de gemeten zonshoogte de tijd worden bepaald. Het instrument bevatte verder verschillende schalen en tafels die van belang waren voor astrologie of zeevaart.Het moderne astrolabium is een bijzondere vorm van een alcumantaar: een horizontaal gemonteerde kijker heeft een beeldsplitsend apparaat voor het objectief, dat bestaat uit een gelijkzijdig prisma en daar schuin onder een horizontale kwikspiegel. De twee beelden van de ster zullen samenvallen zodra de ster de hoogte heeft bereikt, gegeven door de hoek van het prisma, gecorrigeerd voor de refractie. De optische as van de kijker moet loodrecht staan op het vlak van het prisma; dit wordt door autocollimatie gecontroleerd. De kijker is draaibaar om een verticale as, zodat elke ster die eens de voorgeschreven hoogte bereiken kan, waarneembaar is. Men bepaalt het tijdstip waarop de ster de voorgeschreven hoogte bereikt. Indien op zijn minst drie sterren zijn waargenomen en indien men de equatoriale coördinaten van deze sterren kent, dan is de breedte van de plaats van waarneming en de klokcorrectie te berekenen (methode van Gauss).
Op deze wijze worden geografische lengte en breedte gelijktijdig bepaald. De nauwkeurigheid van de uitkomst hangt in hoofdzaak af van de nauwkeurigheid waarmee men het tijdstip kan bepalen waarop de twee beelden samenvallen. Een kleine verschuiving van het oculair kan reeds grote fouten in de uitkomst veroorzaken.
Het onpersoonlijk astrolabium is de benaming van de uitvoering van A. Danjon van het moderne astrolabium waarmee de invloed van de focussatiefout wordt ontgaan. De stralenbundel van elk beeld wordt door middel van een prisma van Wollaston opnieuw in twee bundels gesplitst en de hoekafmeting van het prisma wordt zodanig gekozen dat de uittredende bundel van de gewone stralen van het ene beeld evenwijdig loopt aan de bundel van de buitengewone stralen van het andere beeld. Deze twee bundels worden verder alleen beschouwd; de door focussatieveranderingen opgeroepen fout is nu verdwenen. Bovendien kan het samenvallen van de beelden worden verlengd door het prisma te bewegen in de richting van de stralengang. Noteert men de tijden van gecontroleerd samenvallen bij bekende posities van het prisma, dan kan men deze tijden op elkaar herleiden om een nauwkeurige gemiddelde tijd te bepalen waarbij het samenvallen van de beelden geschiedt. De waarnemer controleert met de hand het bewegen van het prisma om de samenvalling te verzekeren, maar weet niet wanneer het prisma de standen bereikt waarop de tijdstippen automatisch worden vastgelegd: vandaar de naam ‘onpersoonlijk’.
Met een instrument van slechts 0,1 m opening en een brandpuntsafstand van 1,10 m worden uit een 25-tal sterren, verdeeld over alle azimuts, een klokcorrectie en een breedte bepaald met een nauwkeurigheid van ca. ± 0,10′′. Heeft men uit een groot aantal groepen sterren de klokcorrectie en de breedte goed onder controle, dan kan men omgekeerd uit de afwijkingen die elke ster uit een vele keren waargenomen groep in het gemiddelde geeft, bepalen wat de fouten zijn in de aangenomen coördinaten van de ster. Sedert 1951 zijn op verschillende sterrenwachten astrolabia van dit type in gebruik.