(Fr.: apériodique; Du.: Aperiodisch; Eng.: aperiodic), een in de trillingsleer gebruikte uitdrukking voor een stelsel dat, wanneer een nieuwe evenwichtstoestand is bereikt, niet eerst om een nieuw evenwichtspunt schommelt eer het daarin tot rust komt.
Een antenne wordt aperiodisch genoemd als zij ongevoelig is voor frequentieveranderingen, d.w.z. er treedt geen resonantie op. Voor aperiodiciteit bij meetinstrumenten zie Aperiodische meetinstrumenten.