Het uit winstbejag kopen of verkopen van geestelijke goederen, ambten of iets dergelijks. Het woord komt in de bijbel niet voor, maar is een afleiding van de naam van Simon de Tovenaar, die zich schuldig wilde maken aan bovengenoemd kwaad.
En toen Simon zag, dat door de handoplegging der apostelen de Geest werd gegeven, bood hij hun geld aan, en zeide: Geef ook mij deze macht, opdat, als ik iemand de handen opleg, hij de heilige Geest ontvange. Maar Petrus zeide tot hem: Uw geld zij met u ten verderve, daar gij gemeend hebt de gave Gods voor geld te kunnen verwerven. Gij hebt part noch deel aan deze zaak, want uw hart is niet recht voor God (Hand. 8:18-21).