Gepubliceerd op 24-06-2025

Petrus

betekenis & definitie

Een van de twaalf apostelen, (heette eigenlijk Simeon, Simon). Jezus gaf hem de naam Petrus (Gr. petros = rots).

En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen (Mat. 16: 18).

In CV en WV: ‘En Ik, Ik zeg u: Gij zijt Petrus, en op deze steenrots zal Ik mijn kerk bouwen.

< >