Sinterklaaslexicon

Marie-José Wouters (2009)

Gepubliceerd op 24-10-2019

Sint-Piter

betekenis & definitie

In Grouw viert men in plaats van het sinterklaasfeest omstreeks 22 februari het Sint-Piterfeest. Sint-Piter in het Nederlands Sint-Pieter (= Sint-Petrus) was volgens de bijbel zelf een visser en werd zodoende de beschermheilige van vissers en schippers. Grouw is van oudsher een vissersdorp. In Grouw staat ook een Sint-Piterskerk.

Vroeger ging Sint-Piter gekleed in een duffelse jas waaraan snoepgoed was bevestigd. Hij sleepte een ketting om zijn voet mee. Brave kinderen mochten iets lekkers van zijn jas halen, stoute werden bestraffend toegebruld. Het feest ging er vaak rauw aan toe. Omdat deze traditie veel overlast gaf, is er in 1903 een ommezwaai aan gegeven door de toenmalige juffrouw Riek Jansen van de bewaarschool. Zij verklaarde Sint-Piter tot ‘broer van Sint-Nicolaas’.

Volgens het door haar ingevoerde verhaal was Sint-Piter op zeker moment met Sint-Nicolaas meegegaan om hem te helpen bij zijn zware taak. Ter hoogte van Grouw kreeg het heilige tweetal ruzie: Sint-Nicolaas wilde direct naar Leeuwarden, maar Sint-Piter wilde eerst naar de plaats waar zijn kerk stond. Beledigd door de tegenspraak nam Sint-Nicolaas vervolgens alle geschenken mee, en ging alleen verder. Daar stond Sint-Piter met lege handen. En dat terwijl Grouw nu zeker niets meer van Sint-Nicolaas zou krijgen. Er zat niets anders op dan terug te keren en nieuwe cadeaus te halen.

Daar ging echter wat tijd overheen, zodat Sint-Piter pas aan de vooravond van zijn eigen naamdag terugkwam in Grouw. Per boot voer hij het Friese Waterland binnen. Vergezeld door zijn zwarte knecht Hansje Pik of Hansje Plus vervangt hij er sindsdien Sint-Nicolaas. Tegenwoordig noemt men hem ook Swarte Pyt.

Een ander volksverhaal verscheen in de Leeuwarder Courant van 3 april 1905, geschreven door J.B. Schepers. Dit verhaal zou meer dan tweehonderd jaar oud zijn:

In de middeleeuwen stierf de vader van de broers Klaas en Piter. Als oudste nam Klaas het roer in handen, tegen de zin van zijn broer Piter. Piter zocht aanhang en trok tegen zijn broer ten strijde, maar verloor de slag. Omdat Grouw toen nog niet met de heerweg in verbinding stond en men er slecht kon komen, zocht en vond Piter daar een veilig toevluchtsoord. Klaas liet dus Grouw liggen omdat Piter zich daar had gevestigd maar óók omdat het dorp geïsoleerd lag. De dorpelingen gaven hiervan de schuld aan Sint-Piter, zodat deze ten slotte stilletjes de kinderen geschenken gaf op de dag voor zijn naamdag.

Sint-Piter komt op 15 februari. Om het verschil met zijn ‘broer’ goed duidelijk te maken, rijdt Sint-Piter op een zwart paard. SintPiter kleedt zich in een witte tabberd, met een rode mijter en een witte baard. In zijn hand houdt hij de staf. (Hij is dus vergelijkbaar met Sint-Nicolaas, maar dan zonder rood of paars kazuifel.)

Sinds 1960 wordt er elk jaar een nieuw Sint-Piterverhaal bedacht dat in een voor de gelegenheid afgehuurd hotel door leraren wordt opgevoerd voor alle kinderen in Grouw. De kinderen zingen hem in het Fries toe:

Sint Pitersdei, Dan grienet de wei, Dan bakt mem stro, Dan keallet de ko, Dan leit de hin, Dan hat de hüsman It nei syn sin.

Op de dag van aankomst begint ook de ‘opzetactie’: elk kind uit groep 1-3 mag een schoentje bij Swarte Pyt inleveren. In de week erna staat in alle etalages een schoentje met een cadeautje erin. De kinderen moeten dus gaan zoeken waar Swarte Pyt hun schoentje heeft neergezet.

Sint-Piter wordt uitgezwaaid (!) op zijn naam- of verjaardag (maar eigenlijk sterfdag) op 21 februari dit in tegenstelling tot Sint-Nicolaas, die altijd met stille trom vertrekt. Na het uitzwaaien gaat iedereen huiswaarts, waar Swarte Pyt een zak met cadeautjes heeft achtergelaten en pakjesavond gevierd wordt. Bruinsma, 2003; Van Eeden, 1991; Fuchs e.a., 1971; Jorritsma, 2000.

< >