wil zeggen: de schuld bij jezelf zoeken. Als we de uitdrukking letterlijk opvatten zoals vroeger ooit de bedoeling was — bevindt je hand zich, als je hem in eigen boezem steekt, in je borstholte.
En dat klopt: dit was de plaats waar men meende dat de gevoelens zetelden. De boezem (borst) diende dus als metafoor voor het gemoed. Bijbelvaste lezers zullen de uitdrukking misschien in verband brengen met het bijbelboek Exodus, hoofdstuk 4, vers 6. Mozes heeft zich er tegenover God over beklaagd dat de mensen hem niet zullen geloven als hij ze gaat vertellen dat God aan hem verschenen is. Bij wijze van antwoord laat God Mozes daarop een staaltje van zijn almacht zien.
Hij draagt de profeet op: ‘Steek nu uw hand in uw boezem’ — hij bedoelt daarmee: de ruimte tussen de kleding en de borst. Mozes doet wat hem gevraagd wordt, trekt zijn hand er weer uit en ziet dat die wit is geworden, alsof hij melaats is. Daarna moet hij zijn hand opnieuw ‘in zijn boezem’ steken - en ziedaar, de hand heeft zijn normale kleur weer. Dit verhaal maakt duidelijk dat de tekst uit Exodus niet de (rechtstreekse) bron van onze uitdrukking kan zijn: boezem heeft hier niets te maken met ‘gemoed’.