Dit betekent ‘dat zal zeker gebeuren’. Een pandoer was een lid van een groep gewapende grenswachters in Kroatië. Dit land was sinds het eind van de zestiende eeuw voor een deel door de Turken veroverd. Het westelijk deel was in handen gebleven van de staat Venetië, maar de Turken bleven wel invallen doen in het grensgebied. De Venetianen formeerden dus een grenswacht. De leden daarvan werden pandoeren genoemd. Het woord is waarschijnlijk afgeleid van een Venetiaans woord dat afgeleid is van het middeleeuws-latijnse banderius ‘iemand die een banier volgt’. Toch waren het niet déze pandoeren die hun naam zouden geven aan het Nederlandse kaartspel. In 1699 werd Kroatië bij Oostenrijk gevoegd; dit was een uitvloeisel van de vrede van Carlowitz. Maar in de oostelijke grensstreken was het nog steeds niet pluis: het gebied werd onveilig gemaakt door roversbenden. In 1741 ging de Oostenrijkse baron Trenck, die hier bezittingen had, er iets aan doen. Hij formeerde een legertje grensbewakers - en de naam lag voor de hand: pandoeren. De vechtclub bouwde een geduchte reputatie op.
Een verre echo daarvan weerklinkt in het kaartspel pandoer. Want wie ‘pandoer’ zegt - een soort machtswoord - moet alle slagen winnen. Een opgelegd pandoer is een (pandoer)spel dat je niet meer kunt verliezen en waarbij je je kaarten dus open op tafel legt.