Gepubliceerd op 21-02-2019

Johan nicolaas huijs (I)

betekenis & definitie

Johan Nicolaas Huijs (I) geb. Den Haag 6 december 1819, overl. Delft 28 juni 1878. Woonde en werkte in Den Haag, Delft tot 1854, Rotterdam tot 1856, ’s-Gravendeel tot 1857, Hillegersberg tot 1859.

Rotterdam tot 1875, daarna in Delft. Van beroep rijkscommies. Was in 1832/33, 1838/40 en in 1843 leerling van de Akademie v. B.K. in Den Haag, van Jan Hendrik van de Laar en in 1840 van J. J. Moerenhout.

Schilderde en tekende landschappen, genretaferelen en later meer paarden.

Tentoonstellingen Den Haag 1839-1845 en 1875, Amsterdam, Utrecht 1842 en Rotterdam 1846: een figuur- en een genrestuk; stal bij winter; rust van jagers voor een herberg; winter (kopie naar A. Schelfhout); valkenjacht; wintergezicht met paarden en figuren; de omgeving van Apeldoorn (een gedeelte van een valkenjacht); de zilveren jacht.

Immerzeel; Scheen; Thieme-Becker; Wurzbach.

< >